The SCA1 research project investigates new treatments that target the toxic ataxin-1 protein. We want to achieve this by binding a so-called ‘antisense oligonucleotide’ (ASO) to the ATXN1 messenger molecule. The ASO will block the messenger molecule, which will hinder the production of the ataxin-1 protein. We expect that this will limit brain damage in patients with SCA1, as well as slowing and diminishing disease progress. If this project succeeds, this is a major breakthrough not only for patients and families suffering from SCA1, but also for other forms of SCA.
Research design
This research project will be conducted by a multidisciplinary team of experts, including patient representatives, neurologists, neurochemists, molecular biologists and representatives from a biotech company. The first step of this project is to perform a natural history study to examine the course of the disease in patients over time. We perform brain MRI-scans, speech analysis, measurements in blood and human cerebrospinal fluid and tests to measure the scale for the assessment and rating of ataxia (SARA score). Using these accurate and sensitive outcome measures we can measure the effect of new therapeutic interventions. The candidate molecule used in this study, an antisense oligonucleotide (ASO) targeting the ATXN1 RNA, will be tested in cell- and animal models. The aim of this therapeutic strategy is to lower the toxic mutant ataxin-1 protein levels. After obtaining successful results in the animal safety studies, a first phase I/IIa clinical trial will be performed to assess safety and to determine the right dose for treatment. Once this molecule is safe, a phase 3 clinical trial will be performed to measure the effect of the treatment.
Research into the usual SCA1 disease course
In this part of the research project we try to map out the disease course of SCA1 in great detail. We try to answer the question: how does SCA1 develop in patients over time? To map this out, we follow a group of participants for a number of years and perform a variety of measurements each year. Examples include the SARA score (Scale for the Assessment and Rating of Ataxia) with which the severity of the ataxia is assessed and questionnaires about activities in daily life.
This information is necessary to ultimately assess whether a future drug (or other therapy) is effective. Only if we know how the disease normally develops can we judge whether a therapy or drug inhibits or even stops this normal development.
This part of the research takes place at the Radboudumc in Nijmegen. Participants come to Radboudumc 3 times over a period of three years to undergo measurements. There is one year between each measurement, this allows us to see how the disease has developed within a patient over an extended period of time. At group level, we can ultimately use this data to determine the normal SCA1 disease course.
Development of (bio)markers for SCA1
This part of the research project takes place at the same time as the research into the normal course of the disease. We investigate (bio)markers that can help to monitor the course of the disease and/or predict when symptoms will develop.
These biomarkers can help research into therapies/medicines to assess whether the treatment is effective. If certain markers prove to be a good predictor of the course of the disease, they can also be used to measure whether the disease is slowed down when a patient is treated with a therapy or drug. We are mainly looking for biomarkers that are more sensitive to changes than, for example, the SARA score, because these allow effects to be noticed more quickly.
Participants undergo an annual MRI scan, a speech analysis is performed, and we take a small amount of blood. A number of participants also have cerebrospinal fluid taken via an epidural. With the help of these measurements we can, for example, assess the volume of the cerebellum (by means of the MRI scan), and determine the amount of specific substances in the blood and cerebrospinal fluid. We can then assess if these measures are sensitive to changes in the SCA1 disease and if they can be used as disease markers.
Video SCA1 onderzoek: online bijeenkomst januari 2021
Information papers for SCA1 mutation carriers can be downloaded by clicking the button below.
Deze kosten worden niet vergoed door de onderzoeksubsidie. Het screeningstraject bij een
klinisch geneticus is bedoeld om te onderzoeken of iemand drager is van de SCA1-fout. Dit
traject is onderdeel van de reguliere zorg en staat dus helemaal los van de SCA1-studie. Het is
belangrijk dat de keuze om wel of niet te onderzoeken of er sprake is van de SCA1-fout een
weloverwogen beslissing is, waarbij de klinisch geneticus opgeleid is om de voor- en nadelen
hiervan uitgebreid en zorgvuldig toe te lichten. De kosten voor een dergelijk traject bedragen
tezamen meer dan het verplichte plus het maximale vrijwillige eigen risico. De kosten die
overblijven na aftrek van het eigen risico worden vergoed door uw zorgverzekeraar. De
maximale kosten bedragen dus altijd het verplichte en/of vrijwillige eigen risico. Voor mensen
die om andere redenen al zorgkosten gemaakt hebben is de situatie anders, omdat dan de
eigen bijdrage al (deels) ingezet is.
Het is inderdaad waar dat een presymtomatisch screeningstraject bij de klinisch geneticus een
aantal maanden duurt. Dit komt deels doordat de uitslag van de DNA test een aantal weken
duurt en deels omdat er een uitgebreid voorlichtingstraject voorafgaat aan de daadwerkelijke
DNA test. Vaak is er ook een wachttijd. Echter, de meeste Universitaire Medische Centra
hebben voor zo’n presymtomatisch screeningstraject een verkorte wachttijd en proberen de
doorlooptijd zo kort mogelijk te houden. Het is belangrijk dat u, met de juiste informatie op de
verwijsbrief van de huisarts, opde juiste wachtlijst terechtkomt. Bij twijfel, neem dan contact
op met de polikliniek waarnaar u verwezen bent.
Voor de SCA1-studie hopen we dat zich tenminste 10 SCA1-dragers zonder symptomen zich
aanmelden. Dit aantal van 10 mensen is dus geen maximum aantal en kan overschreden
worden als zich meer dan 10 SCA1-dragers zonder symptomen melden. Daarnaast zal het
zeker nog maanden duren voordat alle reeds aangemelde deelnemers een eerste bezoek
hebben gebracht voor de eerste onderzoeksdag in het Radboudumc. Ook als de uitslag van de
DNA-test bij de klinisch geneticus nog even op zich laat wachten is er een grote kans dat u mee
kunt doen aan de SCA1 studie.
Als blijkt dat u de SCA1-fout niet draagt, dan kunt u in principe meedoen als gezonde
vrijwilliger. We hebben echter al flink wat aanmeldingen voor gezonde vrijwilligers. Dat is erg
fijn, omdat we dan heel precies gezonde vrijwilligers kunnen kiezen die qua leeftijd en
geslacht lijken op de mensen met de SCA1-fout. Dat is voor het onderzoek zeer belangrijk. Dus:
meld u aan, maar het kan dus zijn dat u uiteindelijk niet hoeft deel te nemen.
Het kan inderdaad erg confronterend zijn als blijkt dat er toch al lichte symptomen van de
ziekte SCA1 zichtbaar zijn. Deze studie bestaat uit verschillende metingen en testen die
specifiek gericht zijn op het meten van de motoriek en coördinatie. Het kan zijn dat er een
aantal testen tussen zitten die voor u lastiger zijn om uit te voeren. Dit wil echter niet meteen
zeggen dat dit ook direct afwijkend is. Ook voor gezonde vrijwilligers zullen sommige testen
moeilijker zijn dan andere testen. Wij zullen als onderzoekers geen uitspraken doen over de
interpretatie van de individuele resultaten van de testen. Maar inderdaad kan het dan toch
voor iemand duidelijk zijn geworden dat er lichte verschijnselen zijn. Hier moet u zich goed
bewust van zijn voordat u meedoet. We kunnen altijd ook een afspraak op de polikliniek
regelen als u hier over wilt spreken of naar wil laten kijken.
Ook de uitslag van de MRI-scan zullen we niet met u bespreken. Een radioloog zal kijken of er
sprake is van een toevalsbevinding op de scan en daarna worden de scans van de
verschillende groepen met elkaar vergeleken.
Literatuuroverzicht over verschillende onderzoeken over het nabootsen van verschillende soorten ataxieen met cellen van patienten. Deze inzichten kunnen we gebruiken om meer te weten te komen over het mechanisme van de ziekte. Dit is relevant voor het testen van nieuwe medicijnen.
Literatuuroverzicht over SCAs die worden veroorzaakt door een C-A-G herhaling in het DNA. Dit betreft SCA1, SCA2, SCA3, SCA6, SCA7 en SCA17. Hoe vaak komt de ziekte voor in bepaalde gebieden en waardoor onstaat de ziekte? Wat zijn verschilen en overeenkomsten tussen deze ziektes en hoe kunnen we hier van leren om therapieen te ontwikkelen.
In dit onderzoek is het kandidaatmedicijn getest in SCA1 modellen.
In het voortraject voor dit onderzoek hebben we bij SCA1 patienten en gezonde familieleden huidcellen verzameld en hiervan stamcellen gemaakt. Deze stamcellen zijn gebruikt voor verder onderzoek naar het kandidaatmedicijn.